Beschrijving
De Atyopsis moluccensis oftewel de Aziatische Waaierhandgarnaal is een van de meest gehouden garnalen soorten. Ze zijn eenvoudig te verzorgen, niet schuw, niet al te groot en het gedrag is leuk om te zien!
Algemene informatie
Latijnse naam: Atyopsis moluccensis
Familie: Atyopsis
Herkomst: Molukken, Maleisië
Maximale grootte: 12 cm
Temperatuur: 15 tot 25 graden
pH: 6,5 – 8,0
Biotoop: Azië
Voeding
Vanwege de fijne waaiers hebben deze dieren absoluut stofvoer nodig! De samenstelling van het voer is niet erg belangrijk, in de natuur krijgen ze ook van alles binnen. Als ze in de stroming zitten is het voeren niet lastig, men laat twintig centimeter “stroomopwaarts” wat voer los en het vliegt zo hun waaiers in. Echter, voert men dagelijks, en de garnalen zijn regelmatig te vinden op hun plekje in de stroming, dan hoeft men niet zo gericht te voeren. Onderschat echter niet hoeveel voer deze dieren nodig hebben, het zijn tenslotte geen kleine dieren.
Hieronder de directe links naar ons voer:
Inrichting van het aquarium
Een gezelschapsaquaria is meestal wel geschikt, maar ze hebben wel een open plek nodig in de stroming waar ze kunnen zitten “waaieren”. Op planten stellen ze niet zoveel prijs; komen ze een veld planten tegen waar ze niet makkelijk omheen kunnen, dan willen ze nog weleens dwars er doorheen lopen. Iets om in te klimmen vinden ze meestal wel fijn, bijvoorbeeld een stuk spiderwood. Helaas zijn ze wel zo groot dat men de helft van de planten weer opnieuw in de grond moet stoppen. Een hillstream-biotoop is ideaal, ze zouden dan goed samengehouden kunnen worden met bijvoorbeeld Tanichthys-, Balitorinae- en Stiphodon-soorten. De minimum aquarium lengte voor de waaierhand is 60 cm. De Aziatische Waaierhandgarnaal stelt soortgenoten erg op prijs en zitten vaak bij elkaar daarom is aan te raden om minimaal 4 exemplaren te houden. Deze dieren kunnen ook zwemmen, zoals bij alle garnalen zitten er zwempoten onder het achterlijf, maar dat ziet er nogal lomp uit en ze zwemmen dan ook maar korte afstandjes. Meestal blijven ze gewoon hun zes looppoten gebruiken. Hun waaierhanden zijn gemaakt voor kleine beestjes, en van vissen en garnalen blijven ze dus af. Een erg jonge garnaal zou misschien gegeten kunnen worden, en bij ook dode dieren helpen ze met opruimen, maar over het algemeen zijn het erg vredelievende dieren.
Kweken
In de natuur drijven de jongen, eenmaal losgelaten, mee met de stroming naar brakwater. Dit houdt in dat de jongen van de Atyopsis moluccensis het niet lang in zoetwater overleven. Om te kweken zijn er verschillende mogelijkheden, men vangt de jongen uit de “bevalbak” en doet deze in een brakwater aquarium, of men vangt de moeder eruit en maakt het aquarium dan brak. Deze kweek is lastig, en tot nu toe nog maar twee keer door hobbyisten gelukt, het zoutgehalte zou moeten liggen op 33 gr/l en de temperatuur op 27 °C. De jongen zijn in het begin nog larven, die men kan voeren met bijvoorbeeld Liquizell, en zodra het herkenbare garnalen zijn kan men ze overzetten naar zoet – wennen aan het nieuwe water is niet nodig.