Beschrijving
De vrouwen zijn blauwkleurig en de mannen blauwkleurig met een rode vlek op de scharen.
Algemene informatie
Latijnse naam: Cherax quadricarinatus
Familie: Parastacidae
Herkomst: Australië
Maximale grootte: 25 cm
Temperatuur: 23 tot 30 graden
pH: 6,5 – 8,5
Biotoop: Australië
Voeding
Deze kreeft is een alleseter. Geschikt voer is b.v. speciaal voer voor kreeften, evenals granulaat voer voor vissen. Soms kunnen ze ook levend voer krijgen, zoals: Daphnia’s of juist groenten zoals spinazie, gedroogd zeewier of komkommer.
Hieronder de directe links naar ons voer:
Inrichting van het aquarium
Het houden van deze kreeften vraagt een behoorlijk grote bak, gezien de lengte die het dier kan bereiken. Een inhoud van 100 liter is een minimale eis. Ook moet men in het achterhoofd houden dat de blauwe rivierkreeft een planteneter is, de meeste plantjes zullen snel verknipt en al dan niet door het dier worden opgegeten. Als bodembedekking is redelijk grof grind aan te raden en verder zijn verstopplekjes in de vorm van stenen of bloempotten noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de dieren zich op hun gemak voelen. Kies voor snelle visjes die het liefst geen lange vinnen hebben, bijvoorbeeld guppy’s of platy’s. Vissen worden ’s nachts langzamer, terwijl de kreeften dan actief zijn. Een langzame vis of een vis met lange sluiers is eenvoudig te grijpen voor de blauwe rivierkreeft. Het is niet aan te raden om grotere cichliden bij de kreeften te houden. Wanneer de kreeft vervelt is zijn huid heel zacht en kwetsbaar. Grote cichliden zullen die kans aangrijpen om de kreeft aan te vallen. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat er voor elke drie vrouwelijke kreeften slechts één mannetje in hetzelfde aquarium mag worden gehouden. Hoewel het geen bijzonder agressieve dieren zijn, is het normaal dat er rivaliteit is. Om het geslacht van elk exemplaar te onderscheiden, hoeft u alleen maar naar de klemmen te kijken, die bij mannen een rode lijn hebben.
Kweken
Het geslachtsonderscheid is eenvoudig te zien. De mannelijke dieren hebben een opvallende rode vlek op de scharen. Na bevruchting draagt het vrouwtje de eitjes (ongeveer 200) onder haar staart voor een periode van 6 weken. Na het uitkomen van de eitjes blijven de jongen nog 3 weken aan het vrouwtje hangen, waarna zij loslaten. De jongen eten elkaar en ook de ouders zelf eten de jongen op. Wanneer men zoveel mogelijk van de kweek wil behouden is het dus zaak om de ouderdieren apart van de jongen te houden wanneer deze losgelaten hebben.