Beschrijving
Algemene informatie
Latijnse naam: Macropodus Opercularis Blue
Familie: Belontiidae
Herkomst: Vietnam, Korea, Taiwan, Z-China
Maximale grootte: 10 cm
Temperatuur: 16 tot 26 graden
pH: 6,0 – 8,0
Biotoop: Azië
Voeding
Ze hebben de voorkeur voor levend voer en diepvriesvoer, zoals muggenlarven, watervlooien, cyclops en artemia. Ook droogvoer kan gegeven worden, als je maar voldoende afwisselt.
Hieronder de directe links naar ons voer:
Inrichting van het aquarium
Voor deze vissen heb je een ruim aquarium nodig van 1 meter. De bak inrichten met een donkere bodem, dichte beplanting tot aan het wateroppervlak en drijfplanten, en voldoende schuilplaatsen. Let op: deze vissen zijn springers, dus zorg voor een dek ruit. Je kunt een dek ruit ook gebruiken om het water en de lucht daarboven op dezelfde temperatuur te houden, dit is noodzakelijk voor labyrintvissen omdat ze anders ziek kunnen worden. Ze halen namelijk ook zuurstof uit de lucht. Zorg dat er niet te veel stroming is en weinig belichting. Het karakter van de Paradijsvis kun je vergelijken met dat van de Siamese kempvis, zet zeker geen 2 mannetjes bij elkaar, ze kunnen agressief zijn tegen soortgenoten, minder tegen andere vissen. De vrouwtjes worden ook flink achterna gezeten, daarom is het beter om meerdere vrouwtjes erbij te zetten en te zorgen dat ze goed kunnen schuilen. Ze zwemmen in de middelste en bovenste waterlagen.
Kweken
Gebruik een kweekbak en zorg dat de ouders eerst goed doorvoed zijn met zwarte muggenlarven. Het mannetje bouwt een schuimnest, als hij met het vrouwtje gaat paren gaan ze onder het nest hangen en draaien in elkaar als ze eitjes gaan afzetten, dat kunnen er wel 400 à 500 zijn. Zowel het mannetje als het vrouwtje spugen de eitjes in het schuimnest. Het mannetje zal de jongen nog goed bewaken, je kunt ze opkweken met cyclops en artemia-naupliën.