Beschrijving
Het mannetje heeft een hele mooie oranje honingkleur met een gele rugvin en een zwarte buik. Het vrouwtje is vaal van kleur, ze is wel iets groter en dikker gebouwd dan het mannetje.
Algemene informatie
Latijnse naam: Trichogaster chuna
Familie: Osphronemidae
Herkomst: Noord Oost India en Bangladesh
Maximale grootte: 5,5 cm
Temperatuur: 22 tot 27 graden
pH: 4,5 – 7,0
Biotoop: Azië
Voeding
Honinggoerami´s lusten alle kleinere voer soorten, zowel levend voer, diepvriesvoer en droogvoer. Als het maar kleine muggenlarven en watervlooien zijn, of tubifex, het droogvoer een beetje fijnwrijven.
Hieronder de directe links naar ons voer:
Inrichting van het aquarium
Voor deze visjes heb je geen groot aquarium nodig, 60 centimeter is groot genoeg. Een aquarium met veel planten maar met ook enkele open delen om te zwemmen is goed voor deze soort. Zorg voor een langzame stroming en veel schuilplaatsen. Het is ook aan te raden om een aantal dode bladeren aan het aquarium toe te voegen. Als deze ontbinden helpen ze op de waterkwaliteit goed te houden en stimuleren ze de groei van goede bacteriën. De bladeren kunnen in het aquarium gelaten worden tot ze helemaal verdwenen zijn of ze kunnen om de paar weken vervangen worden voor verse exemplaren. Daarnaast is het ook een goede voedselbron voor kleine en/of jonge visjes. Dit is een vreedzame Gourami, maar de medebewoners van het aquarium moeten met zorg gekozen worden omdat deze soort maar langzaam kan zwemmen en snel geïntimideerd is door agressieve of drukke vissen. Vreedzame vissen die in de bovenste lagen van het water blijven zijn aan te raden, bijvoorbeeld tetra’s en zalmen. Ondanks dat het geen scholenvissen zijn is het wel belangrijk dat er soortgenoten in het aquarium zitten en ze laten interessanter gedrag zien als ze met een aantal bij elkaar gehouden worden. Het is aan te raden om minimaal 4 tot 6 exemplaren te nemen.
Kweken
De kweek van de Honing Goerami is vrij makkelijk, gebruik een kweekbak en laat de waterspiegel tot 12 centimeter dalen. De temperatuur mag tussen de 26 en 28 graden zijn. Het mannetje bouwt een schuimnest tussen de planten, als het vrouwtje de eitjes gelegd heeft, vangt het mannetje deze op en spuugt ze in het schuimnest, het nest zal hij goed bewaken. Na de ei afzetting (ongeveer 20 eitjes per paring) het vrouwtje uitvangen, omdat het mannetje dan nogal agressief kan worden tegenover haar. Als de eitjes uitkomen het mannetje ook uitvangen zodat de jongen niet opgegeten worden. Je kunt de jongen opkweken met stofvoer of pantoffeldiertjes.